De familie van Loosen was al heel lang bij de visserij betrokken. Eerst in Enkhuizen, hoofdzakelijk op de Zuiderzee (nu IJsselmeer) en later vanuit Den Helder en IJmuiden op de Noordzee.
In 1939 kocht oom Kobus Post een nieuwe stalen viskotter die was ingenomen van een Urker reder ivm achterstallige betalingen. Dat schip werd “De Jonge Jochem” (HD 8) genoemd, naar neef Jochem Post, de zoon van Oom Kobus. Op dat schip werd (Lub)Bertus van Loosen (1914 – 1973) de Schipper. Aan het eind van een week vissen voer het schip terug naar de thuishaven Den Helder, totdat de schipper op de radio vernam dat hij beter naar IJmuiden kon varen omdat de prijzen op de veiling van IJmuiden hoger waren. Dat was in de nacht van 9 op 10 mei 1940 en in die nacht vielen de Duitsers ons land binnen. Onmiddellijk na aankomst in IJmuiden ging de bemanning per trein naar Den Helder om bij hun families te zijn. Oom Bertus bleef aan boord, zijn vriendin woonde in IJmuiden.
Met het uitbreken van de oorlog gebeurde er van alles in IJmuiden. Heel veel schepen maakten zich klaar om naar Engeland te vluchten. Allerlei mensen, maar vooral veel eerder uit Duitsland gevluchte Joodse mensen, probeerden in de haven een plaatsje te bemachtigen op de naar Engeland te vertrekken schepen. Zij, maar ook andere Joodse landgenoten wisten uit ervaring wat hen te wachten stond. Oom Bertus werd benaderd door de heer Goudsmit, een directeur van “De Bijenkorf”. Deze probeerde met zijn gezin en andere directieleden, een financiële regeling te treffen voor een overtocht. Oom Bertus beloofde met de reder, Oom Kobus Post, te spreken over het voorstel en na overleg kon hij de heer Goudsmit in de nachtelijke uren meedelen het voorstel om naar Engeland te vertrekken te aanvaarden.
Zo verzamelde Oom Bertus een aantal Joodse families (inclusief jonge kinderen), die hij zoals hij dacht wel even naar Engeland zou kunnen brengen. Zijn ene bemanningslid die in IJmuiden woonde weigerde op het laatste moment mee te gaan. Dus was Oom Bertus de enige aan boord van “De Jonge Jochem“ met ervaring maar onervaren met een reis naar
Engeland. Ook beschikte hij niet over kaarten met mijnenvelden.
Dat was ook het laatste wat onze familie die dag van Oom Bertus hoorde. Allerlei verhalen deden de ronde in IJmuiden. Er werd beweerd dat één van de zeemijnen die Duitse watervliegtuigen geregeld in en rond de haven strooide de HD 8 had geraakt en dat het schip met passagiers was gezonken. Maar zekerheid bestond er niet. Maanden later arriveerde er een brief van het Rode Kruis vanuit Engeland. Daarin schreef Oom Bertus (in het kort) dat hij veilig was aangekomen, maar helaas niet had kunnen terugkeren.
Pas in augustus 1945 werd “De Jonge Jochem”, die jaren in dienst was geweest van de Engelse voedselvoorziening vrijgegeven en kwam de viskotter in de haven van Den Helder terug. Het was het enige vissersschip uit Den Helder dat in 1940 naar Engeland was gevlucht.
Het verhaal over oom Bertus is geschreven door mijn vader Jochem van Loosen